Alsnog verhoging arbeidsongeschiktheids-percentage
Cliënt was een 49-jarige man die oorspronkelijk werkzaam was geweest bij DAF in de functie van monteur eindinspectie. Hij was op 27 februari 2007 arbeidsongeschikt geraakt wegens rugklachten. Sinds 24 februari 2009 werd hij voor 35-80% arbeidsongeschikt beschouwd. Vanaf 24 juli 2011 was deze uitkering omgezet in 55-65%.
Aangezien de gezondheidssituatie van cliënt verslechterde en zijn klachten waren toegenomen, heeft hij om een herbeoordeling van zijn WIA-uitkering verzocht. De verzekeringsarts en de arbeidsdeskundige van het UWV concluderen dat de arbeidsongeschiktheidssituatie van cliënt ongewijzigd was gebleven. Aangezien cliënt het niet eens was met deze gang van zaken heeft hij zich tot mij gewend. Tegen het besluit van het UWV heb ik namens cliënt bezwaar ingediend.
In het bezwaar heb ik aangevoerd dat de verzekeringsarts het onderzoek onzorgvuldig heeft uitgevoerd door slechts een kort lichamelijk onderzoek uit te voeren en geen nadere informatie in te winnen bij de behandelende artsen van cliënt. Dit aangezien cliënt reeds had aangegeven dat er een neurostimulator in zijn wervelkolom geplaatst zou worden. Daardoor heeft de verzekeringsarts de beperkingen van cliënt onjuist en onvolledig weergegeven. Namens cliënt heb ik aangevoerd dat het besluit van het UWV op een ondeugdelijke medische grondslag berustte omdat de verzekeringsarts de beperkingen van cliënt onvoldoende heeft weergegeven waardoor zijn belastbaarheid is overschat. De klachten van cliënt waren de afgelopen jaren enkel toegenomen. Er was geen sprake van verbetering in zijn toestand. Er was eerder sprake van verslechtering van zijn gezondheidssituatie. Door het implanteren van een neurostimulator waren zijn klachten niet verdwenen. Ook zijn behandelende neuroloog had in een brief aangegeven dat door de geïmplanteerde neurostimulator cliënt steeds weinig inspanningen aankon. Rug belastende arbeid zal voor cliënt niet goed zijn.
Het arbeidsdeskundig onderzoek was gedaan op basis van de functionele mogelijkhedenlijst (FML) die door de verzekeringsarts was opgesteld. Doordat FML niet zorgvuldig tot stand was gekomen, waren de resultaten van het arbeidsdeskundig onderzoek ook niet juist. De aangegeven functies waren niet geschikt voor cliënt. Namens cliënt heb ik geconcludeerd dat de mate van arbeidsongeschiktheid van cliënt onjuist was vastgesteld en UWV verzocht het besluit te heroverwegen en de mate van arbeidsongeschiktheid van cliënt vast te stellen op 80% of meer.
UWV heeft op basis van de aangevoerde gronden en nader onderzoek, geconcludeerd dat de arbeidsongeschiktheidspercentage van cliënt was toegenomen en heeft het bezwaar gegrond verklaard.