UWV betaalt na bezwaar alsnog Ziektewet-uitkering
Cliënt had ingestemd met de ontbinding van zijn arbeidsovereenkomst en had geen verweer gevoerd. De reden dat hij met zijn ontslag had ingestemd was gerelateerd aan zijn psychische klachten. Naar mening van zijn behandelende artsen was het voor zijn herstel bevorderlijk om afscheid te nemen van zijn werkgever.
Zijn arbeidsovereenkomst was per 1 augustus 2009 beëindigd. UWV had hem aanvankelijk, per gelijke datum, een ziektewet uitkering toegekend. Deze uitkering werd vervolgens per 27 december 2009 beëindigd. Aan cliënt werd verweten dat hij een benadelingshandeling had verricht door tijdens ziekte in te stemmen met zijn ontslag. Ten gevolge van een benadelingshandeling overwoog UWV om cliënt ook een maatregel op te leggen.
Tegen de beslissing van UWV heb ik namens cliënt bezwaar ingediend. In bezwaar heb ik aangevoerd dat op basis van de jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep, UWV ten onrechte overweegt om een maatregel op te leggen, aangezien er geen onderzoek was gedaan naar de feiten en omstandigheden die betrekking hadden op de mate van verwijtbaarheid van het handelen van cliënt. Voorts bevond cliënt zich in zodanige geestelijke en lichamelijke toestand dat hij zich vanwege zijn gezondheidstoestand niet langer kon verzetten tegen de beëindiging van zijn dienstverband. Zijn huisarts had letterlijk verklaard dat het voor cliënt onverantwoord was om bij zijn werkgever te blijven.
Tijdens de hoorzitting heb ik namens cliënt het bezwaar uitgebreid toegelicht. UWV gaf toe dat er onvoldoende onderzoek was gedaan naar de omstandigheden en de gezondheidssituatie van cliënt. De behandelende artsen zouden worden geraadpleegd.
Na een aantal weken verklaarde UWV het bezwaar van cliënt gegrond en heeft hem met terugwerkende kracht een ziektewet uitkering toegekend. Tevens werd afgezien van het opleggen van een maatregel wegens een benadelingshandeling.