De uitgebrande oldtimer is toch vergoed
Een cliënte van mij was de trotse eigenaresse van een Amerikaanse oldtimer. Met deze oldtimer maakte zij af en toe een toertocht, zowel in clubverband als alleen.
Omdat cliënte de auto alleen voor toertochten gebruikte en zij daar weinig tijd voor had, stond de auto regelmatig stil.
Aangezien het voor auto’s, in het bijzonder voor oldtimers, niet goed is wanneer ze lange tijd stil staan, liet cliënte haar zoon, die enkele jaren rijervaring had, heel af en toe in de auto rijden. Dat gebeurde dan altijd onder toezicht van haar partner, die al vele jaren in het bezit was van zijn rijbewijs.
Tijdens één van deze toertochtjes van haar zoon, begeleid door haar vriend, heeft de motor van de auto vlam gevat en is de auto uitgebrand. Hoewel er gelukkig geen lichamelijk letsel was, was er wel veel materiële schade (enkele tienduizenden euro’s). De oldtimer was namelijk total loss.
Omdat de oldtimer volcasco (all-risk) verzekerd was, meldde cliënte de schade bij haar verzekeraar in de verwachting dat deze haar schade zou vergoeden. De schade-expert van haar verzekeraar stond cliënte en haar zoon vriendelijk te woord en zijn schriftelijke weergave van hun verhaal hebben ze “blind” ondertekend, in de veronderstelling dat deze één op één overeen zou komen met hun verklaringen.
Groot was dus de verbazing en ontzetting van cliënte toen zij te horen kreeg dat de verzekeringsmaatschappij haar schade niet zou vergoeden. Naar het oordeel van de verzekeraar zou cliënte niet aan haar informatieplicht hebben voldaan doordat zij bij het aangaan van de verzekeringsovereenkomst niet had aangegeven dat haar zoon regelmatig gebruik zou maken van de auto. Dat de zoon regelmatig gebruik maakte van de oldtimer, zelfs vaker dan cliënte, werd afgeleid uit het feit dat dit was opgeschreven in de door de zoon ondertekende schriftelijke weergave van zijn verklaring, op schrift gesteld door de schade-expert van de verzekeraar. De verzekeraar stelde dat zij de overeenkomst nooit zou zijn aangegaan als zij had geweten dat de zoon zoveel in de auto zou rijden, hetgeen op grond van de wet voor de verzekeraar een grondslag oplevert om niet uit te hoeven keren.
Met dit standpunt miskende de verzekeraar in de eerste plaats dat zij op het aanvraagformulier voor de verzekering niet had geïnformeerd naar de reguliere bestuurders. Via dat formulier was alleen de vraag aan cliënte voorgelegd of zij de
hoofdbestuurder van de oldtimer zou zijn, welke vraag zij naar waarheid met “ja” had beantwoord. Nu de verzekeraar daar niet naar had geïnformeerd, had cliënte de verzekeraar daarover ook geen onjuiste informatie verstrekt.
Daar kwam bij dat de schriftelijke weergave van de verklaring van de zoon van cliënte niet overeenkwam met de door hem afgelegde verklaring. Dit bleek ook uit de schriftelijke weergave zelf. In de schriftelijke weergave kwamen termen voor die nooit door een jongen van begin 20 gebruikt zouden worden, zeker niet in die context, terwijl deze termen naadloos aansloten bij het geconstrueerde verweer van de verzekeraar.
Zelfs indien zou worden aangenomen dat de zoon de laatste tijd wel meer in de oldtimer had gereden dan de moeder, betekent dat niet dat cliënte niet aan haar informatieplicht had voldaan. De informatieplicht is namelijk alleen van toepassing bij het aangaan van de verzekeringsovereenkomst. Deze ziet niet op wijzigingen tijdens de looptijd van de verzekering. Gelet op het feit dat cliënte deze oldtimer pas na vele jaren zoeken had gevonden, was het onaannemelijk dat cliënte ten tijde van de koop van de oldtimer de bedoeling had om haar zoon, die op dat moment nog maar net zijn rijbewijs had, (veel) in de auto te laten rijden. De bewijslast hiervan rustte bovendien op de verzekeringsmaatschappij.
Nadat duidelijk werd dat de verzekeraar zich niet op argumenten liet overtuigen, werd procederen onvermijdelijk. Nadat de dagvaarding was opgesteld en uitgebracht, nam de verzekeraar echter direct contact op en zegde zij toe dat zij de vordering van cliënte alsnog volledig zou voldoen, inclusief de bijkomende juridische kosten, zodat de dagvaarding uiteindelijk niet bij de rechter hoefde te worden aangebracht.
Met de ontvangst van de toegezegde betaling, was de schade van cliënt alsnog volledig vergoed. Hiermee kon zij de kwestie eindelijk afsluiten en had zij weer geld om op zoek te gaan naar een nieuwe oldtimer. Wel had zij (en ook haar zoon) enkele wijze lessen geleerd:
- Let goed op wat je voor informatie opgeeft als je een verzekeringsovereenkomst aangaat. Beantwoord alle vragen van de verzekeraar volledig, correct en duidelijk. De verzekeraar kan hier namelijk later op terugkomen in een poging om onder uitkering van de dekking uit te komen;
- Lees een document altijd goed en kritisch voordat je het ondertekent;
- Geloof een verzekeraar niet direct als zij zegt dat iets niet onder de dekking van een verzekeringsovereenkomst valt. Soms is zelfs het uitbrengen van een dagvaarding nodig, al wil dat niet zeggen dat er ook per se geprocedeerd hoeft te worden.