De uitgebrande showroom
Een cliënt van mij had een showroom in badkamers en aanverwante artikelen. Deze showroom was door brand getroffen en total loss verklaard. Omdat hij verzekerd was tegen brandschade, had mijn cliënt een beroep gedaan op zijn verzekeringsovereenkomst.
De verzekeringsmaatschappij wilde slechts de dagwaarde van de inventaris uitkeren en weigerde de nieuwwaarde van de goederen uit te betalen, een verschil van enkele tienduizenden euro’s. Als reden daarvoor gaf zij dat cliënt de showroom kort voor de brand in de verkoop had gezet wegens dalende omzet als gevolg van afnemende bezoekersaantallen. Dit zou zo in de polisvoorwaarden overeengekomen zijn. De gedachte daarachter was dat cliënt bij een eventuele verkoop van de showroom ook niet meer dan de dagwaarde zou hebben ontvangen, zodat zijn schade niet groter zou zijn dan dat bedrag.
Met dit standpunt miskende de verzekeringsmaatschappij dat cliënt slechts een deel van zijn showroom te koop had gezet, namelijk alleen het badkamergedeelte. De tegelafdeling was niet te koop aangeboden, omdat cliënt zich daar verder op wilde richten.
Omdat de verzekeringsmaatschappij niet open stond voor dit argument, was een procedure onvermijdelijk. Op de zitting die volgde, gaf de Rechtbank aan dat er iets viel te zeggen voor de wijze waarop mijn cliënt en ik de polisvoorwaarden uitlegden. Uiteindelijk is namens cliënt een zodanige schikking getrokken, dat hij activiteiten in de tegelbranche kon financieren en voortzetten.