Brandend huis en brandende vingers
Behoorlijk in paniek belde een man mij omdat zijn huis zojuist was afgebrand en er een verzekeringsexpert op de stoep stond die hem allerlei rare vragen stelde. Die deskundige kwam vervolgens met een suggestief rapport, waarmee op allerlei begrijpelijke en onbegrijpelijke gronden werd gesuggereerd, dat de man zijn huis zelf in brand had gestoken; dat een kwaadwillende nooit een tuinhekje open had kunnen doen; dat een niet meer herkenbaar verbrand blad een hennepkwekerij zou bewijzen en dat er dus geen verzekeringsdekking zou hoeven worden gegeven.
Als de elektriciteit is afgesloten op het moment van de brand kun je moeilijk beweren dat kortsluiting van een hennepkwekerij die niet bestond de oorzaak was van de brand. Het verhoudt zich ook niet met het verwijt dat de brand zelf aangestoken zou zijn, maar sommige verzekeringsexperts zijn erg creatief. Natuurlijk lag de zaak nog veel
gecompliceerder, maar het laat wel zien hoe je op achterstand wordt gezet als een verzekeringsexpert direct na de brand onderzoek komt doen, met als belangrijkste doel argumenten te vinden om de verplichting tot het uitkeren van verzekeringspenningen te kunnen ondergraven.
De rapportage van de door ons ingeschakelde tegenexpert, Krantz en Polak, liet klip en klaar zien dat er niets deugde van de onderzoeksmethoden van de verzekeringsexpert. Op mijn verzoek was die tegenrapportage wetenschappelijk zeer degelijk onderbouwd. Reden voor de rechter om een derde expert aan te wijzen die de beide rapportages kritisch zou bekijken.
Nu zijn we weer terug bij de hoofdregel, er was brand, er was een brandverzekering en als de verzekeraar niet wil uitkeren, dan zal zij moeten bewijzen dat daartoe goede grond bestaat. Als de man niet direct naar een advocaat was toegestapt en de contra-expert niet was ingeschakeld, dan zou hij geen schijn van kans hebben gehad om nog iets van de schade vergoed te zien.