Wanneer rijontzegging alcohol

In Nederland kunnen er verschillende straffen worden opgelegd. De bekendste zijn de geldboete, de werkstraf en de gevangenisstraf. Daarnaast is er ook de ontzegging van de rijbevoegdheid. Wanneer kan deze rijontzegging na het rijden onder invloed van alcohol worden opgelegd?

Het rijden onder invloed is strafbaar gesteld in artikel 8 Wegenverkeerwet 1994. Het is verboden onder invloed van alcohol te rijden wanneer het ademalcoholgehalte hoger blijkt te zijn dan 220 µg/l. Bij een beginnend bestuurder is dit zelfs vanaf 88 µg/l.

Op het rijden onder invloed staan relatief zware straffen. Zo kan er een gevangenisstraf worden opgelegd, een hoge geldboete en een werkstraf. Deze straffen zijn geregeld in het Wetboek van Strafrecht.

Daarnaast is er een bijkomende straf opgenomen in artikel 179 Wegenverkeerswet 1994, te weten de rijontzegging. Wanneer wordt deze rijontzegging in de praktijk opgelegd?

Uiteraard moet bewezen kunnen worden dat een bestuurder onder invloed van alcohol aan het verkeer heeft deelgenomen. Daarbij moet worden nagegaan of er is voldaan aan alle formele eisen die gelden bij de ademanalyse. Wanneer hier niet aan is voldaan, dient er in beginsel vrijspraak te volgen.

Als bewezen is dat iemand onder invloed van alcohol heeft gereden, zal de rechter gaan kijken welke straf er moet worden opgelegd. In zijn requisitoir zal de officier van justitie zijn straf eisen. Daarbij zal de officier vaak rekening houden met de Richtlijn voor strafvordering rijden onder invloed van alcohol (en/of drugs).

In deze richtlijn is opgenomen welke straf er moet worden geëist wanneer een bestuurder onder invloed van alcohol heeft gereden. De rijontzegging is dan één van die straffen.

De rechter is echter niet gebonden aan de eis van de officier van justitie. Rechters hebben eigen ‘richtlijnen’. Die noemt men de Oriëntatiepunten voor straftoemeting. De hoogte van de straf is daarin afhankelijk van de hoogte van het ademalcoholgehalte, de vraag of er recidive is en/of er sprake is geweest van gevaarlijk rijgedrag.

De rijontzegging komt over het algemeen in beeld wanneer er is gereden met een ademalcoholgehalte vanaf 571 µg/l. Dit komt overeen met een alcoholpromillage van 1,31.

Wanneer de Oriëntatiepunten een rijontzegging voorschrijven, betekent dat nog niet dat deze altijd wordt opgelegd. Een rechter zal naar alle omstandigheden van het geval kijken. Daar horen ook de persoonlijke omstandigheden van de verdachte bij. Als de verdachte het rijbewijs nodig heeft voor zijn werk, kan de rechter soms afzien van afzien van het opleggen van een rijontzegging.

Een alternatief voor de onvoorwaardelijke rijontzegging is de voorwaardelijke. De bestuurder mag dan onder voorwaarden blijven rijden. Die voorwaarde is vaak dat de bestuurder zich gedurende de proeftijd niet nogmaals schuldig maakt aan het rijden onder invloed van alcohol of een soortgelijk feit. Wanneer er tijdens de proeftijd toch sprake is van rijden en alcohol dan kan de rijontzegging alsnog ten uitvoer worden gelegd.

Wanneer u onder invloed van alcohol heeft gereden en u een rijontzegging vreest, mag u altijd eens vrijblijvend telefonisch contact met ons opnemen.