Straf rijden onder invloed van alcohol
Het rijden onder invloed van alcohol is strafbaar gesteld in artikel 8 Wegenverkeerswet.
Het is een ieder verboden een voertuig te besturen of als bestuurder te doen besturen na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat:
- het alcoholgehalte van zijn adem bij een onderzoek hoger blijkt te zijn dan 220 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht, dan wel
- het alcoholgehalte van zijn bloed bij een onderzoek hoger blijkt te zijn dan een 0,5 milligram alcohol per milliliter bloed.
Bij beginnend bestuurders liggen de toegestane adem- en bloedalcoholgehaltes lager, namelijk 88 ug/l respectievelijk 0,2 promille.
Op grond van artikel 176 lid 4 juncto artikel 178 lid 1 Wegenverkeerswet is het rijden onder invloed van alcohol een misdrijf. Op het rijden onder invloed staat een strenge straf. Voor het rijden onder invloed van alcohol kan de volgende straf worden opgelegd:
- gevangenisstraf van maximaal 12 maanden
- geldboete van de derde categorie (2020: € 21.750,-)
- werkstraf
- rijontzegging van maximaal 5 jaar
Om gelijke gevallen zoveel mogelijk gelijk te berechten, heeft het Openbaar Ministerie een richtlijn voor strafvordering bij het rijden onder invloed van alcohol opgesteld. Dit is de zogenaamde Richtlijn voor strafvordering rijden onder invloed van alcohol (en/of drugs). Ook Rechtbanken en Gerechtshoven hanteren richtlijnen. Dit zijn de zogenaamde Oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS.
Uit de richtlijnen blijkt dat een gevangenisstraf en werkstraf niet snel als straf bij het rijden onder invloed van alcohol wordt opgelegd. Daarvoor moet er sprake zijn van een hoog alcoholpromillage en/of recidive. In de meeste gevallen wordt er een combinatie van een geldboete en een rijontzegging van een aantal maanden opgelegd.
Deze rijontzegging kan onvoorwaardelijk en voorwaardelijk zijn. Bij een onvoorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid mag iemand gedurende een aantal maanden niet meer rijden. Bij een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid mag iemand onder een voorwaarde blijven rijden. Die voorwaarde is dat iemand zich binnen een proeftijd niet weer schuldig maakt aan een soortgelijk strafbaar feit. Wanneer dat toch zou gebeuren, is iemand zijn rijbewijs alsnog voor een aantal maanden kwijt.
Bij het rijden onder invloed van alcohol kan de officier van justitie ervoor kiezen iemand op te roepen voor een zogenaamde OM-zitting of te dagvaarden voor de politierechter.
Wanneer iemand wordt opgeroepen voor een OM-zitting kan de officier van justitie zelf een strafbeschikking uitvaardigen. Daarbij zal de officier van justitie primair naar zijn eigen richtlijn voor strafvordering kijken. In sommige gevallen kan deze strenger uitpakken dan de Oriëntatiepunten voor straftoemeting. Dit komt mede doordat de officier van justitie geen voorwaardelijke rijontzegging kan opleggen en de politierechter wel. Bij het rijden onder invloed van alcohol heeft de politierechter derhalve meer mogelijkheden om een passende straf op te leggen.