Curator niet almachtig
Ook een curator is niet almachtig
Regelmatig worden wij gebeld door mensen die te maken hebben met een curator. Bijvoorbeeld door leveranciers die nog geld krijgen van een bedrijf dat failliet is gegaan, maar ook door mensen die failliet zijn of wiens bedrijf failliet is gegaan en die het idee hebben dat de boel (boedel) niet goed beheerd wordt.
Toezicht op curator
Anders dan soms wordt gedacht, kan een curator niet zomaar zijn gang gaan. Hij staat onder toezicht van een Rechter-Commissaris en moet voor belangrijke beslissingen ook toestemming vragen aan die Rechter-Commissaris, een rechter van de rechtbank die de curator heeft benoemd.
Verzoekschrift aan de Rechter-Commissaris
Schuldeisers en ook gefailleerden kunnen er - als er met een curator niet te praten valt – voor kiezen met een verzoekschrift aan de Rechter-Commissaris te vragen een bevel te geven aan de curator om een bepaalde handeling te verrichten of juist na te laten. De wet bepaalt in artikel 69 Faillissementswet (FW), dat de rechter-commissaris dan binnen drie dagen dient te beslissen, na de curator te hebben gehoord. Als de curator zich onredelijk of slordig opstelt, kan zo’n verzoek worden toegewezen. Realiseer u wel, dat een curator een zekere beoordelingsvrijheid toekomt. De Rechter-Commissaris gaat daarom niet op de vierkante centimeter wegen of een voor hem/haar begrijpelijk besluit van de curator optimaler had kunnen zijn.
Toestemming Rechter-Commissaris
Een waarborg voor zorgvuldig handelen door een curator is verder te vinden in artikel 68 FW, dat bepaalt dat de curator toestemming moet vragen aan de Rechter-Commissaris, onder meer als de curator een procedure wil starten; als hij besluit verplichtingen tegenover een specifieke schuldeiser na te komen; als de curator een huurovereenkomst opzegt; als de curator personeel ontslaat of als de curator verplichtingen van failliet wil nakomen omdat er een pand- of hypotheekrecht van een derde is en de curator daarmee het vervallen van dit pand- of hypotheekrecht wil bereiken.
Als een curator de vereiste toestemming niet heeft verkregen en toch een dergelijke rechtshandeling verricht, is deze rechtshandeling weliswaar geldig (art. 72 FW), maar dan is de curator jegens de gefailleerde en de schuldeisers aansprakelijk voor zover deze door de betreffende rechtshandeling wordt benadeeld. Alleen voor het opzeggen van arbeidscontracten is dit anders geregeld. De opzegging is vernietigbaar als de vereiste machtiging ontbreekt. Daarop moet dan wel binnen vijf dagen nadat de arbeidscontract is opgezegd, een beroep worden gedaan.
Mogelijkheid tot hoger beroep
Verder geldt dat tegen een beschikking van de rechter-commissaris gedurende vijf dagen hoger beroep openstaat bij de rechtbank, te rekenen vanaf de dag waarop de rechter-commissaris de beschikking heeft gegeven. In afwijking hiervan geldt, dat beroep tegen een machtiging tot het opzeggen van de arbeidscontract door de curator mogelijk is met inachtneming van een termijn van vijf dagen, vanaf de datum dat degene die het beroep instelt van de machtiging kennis heeft kunnen nemen. Vaak zal dat zijn vanaf de datum dat hij kennis heeft kunnen nemen van de opzegging van de arbeidscontract.
Meer informatie
Uit bovenstaande geschetste situaties blijkt dat het faillissementsrecht een complex onderwerp is. Het is daarom raadzaam om bij dergelijke zaken contact op te nemen met een advocaat. Onze advocaten zijn gespecialiseerd in het faillissementsrecht en staan u graag bij. Neem voor meer informatie contact met ons op.