Opschortingsrecht
Iedereen kent het wel; zelf kom je steeds keurig je verplichtingen na, maar je contractspartner schendt de gemaakte afspraken continue. Gelukkig kent ons recht vele instrumenten om zekerheid te krijgen voor de nakoming van (betalings)verplichtingen door een wederpartij.
Werkzaamheden opschorten
Op grond van de wet mag u uw verplichtingen opschorten wanneer uw contractspartner uw opeisbare vordering (lees: uw facturen waarvan de betalingstermijn verstreken is) onbetaald laat en er voldoende samenhang bestaat tussen uw facturen en uw op te schorten verplichtingen. Hiermee voorkomt u dat de achterstand nog verder toeneemt. Uiteraard mag u van uw contractspartner dan onverminderd verlangen dat hij zijn verplichtingen, waaronder de eventuele betaling van uw facturen, blijft nakomen. Andersom kan dit natuurlijk ook. Indien de werkzaamheden nog niet zijn uitgevoerd of niet naar behoren zijn afgerond, kan u ook betaling van de factuur opschorten.
Het retentierecht
Hebt u evenwel goederen van uw contractspartner onder u – bijvoorbeeld de administratie, dossiers, inventaris, handelsvoorraad, etc. – dan mag u afgifte van die goederen, wanneer de schuldenaar daar om vraagt, met een beroep op uw retentierecht, weigeren. Het retentierecht gaat zelfs zo ver, dat u zich met voorrang op dat goed mag verhalen (uiteraard wel pas nadat de rechter uw vordering heeft toegewezen).
Ingebrekestelling
Overigens is het een misverstand dat u rechteloos bent zolang uw vordering nog niet opeisbaar is. Onder omstandigheden kunt u ook voor dat moment reeds uw werkzaamheden opschorten en/of een beroep doen op een retentierecht, soms zelfs nog voordat u hoeft te presteren. Raadzaam is wel om toch zekerheidshalve eerst een ingebrekestelling te sturen voordat u opschort. Indien gewenst kunnen wij u een voorbeeldbrief ingebrekestelling verschaffen. In deze brief geeft u nog een laatste kans om verplichtingen na te komen (te betalen), een laatste termijn en kondigt u aan dat wanneer deze termijn verstrijkt u uw werkzaamheden zult opschorten.
Een ingebrekestelling is echter niet nodig op het moment dat vaststaat dat nakoming door de schuldenaar zonder tekortkoming niet (meer) mogelijk zal zijn. Bijvoorbeeld omdat het product dat hij moet leveren defect is of verloren gaat. Dit is tevens mogelijk wanneer u uit een mededeling van de schuldenaar mag afleiden dat deze in de nakoming van zijn verplichtingen tekort zal schieten. Het maakt daarbij niet uit of de schuldenaar heeft aangegeven dat hij de verplichting niet (meer) kan nakomen, of dat hij dat niet (meer) wil.
Opschorten na aanmaning
Tot slot bestaan daartoe mogelijkheden wanneer u goede gronden heeft om te vrezen dat uw schuldenaar in de nakoming zal tekortschieten. In dat geval mag u echter pas opschorten nadat u uw schuldenaar schriftelijk hebt aangemaand met vermelding van uw gronden en deze zich binnen de door u gestelde termijn niet alsnog bereid heeft verklaart om zijn verplichtingen na te komen. Wanneer de schuldenaar op die brief evenwel antwoordt dat hij zijn verplichtingen wél zal nakomen, mag u uw werkzaamheden niet opschorten en kunt u zich niet beroepen op een retentierecht.
Meer informatie
Wilt u weten of in uw specifieke geval opschorting gerechtvaardigd is? Of heeft u naar aanleiding van dit artikel nog vragen met betrekking tot opschortingsrechten? Neem dan contact op met één van onze advocaten.