Dronken op personeelsfeest
Het komt regelmatig voor dat een loyale medewerker zich op een personeelsfeest in een dronken bui ineens vreselijk misdraagt. Dat zo'n medewerker na ontslag op staande voet niet hoeft te rekenen op clementie van de Kantonrechter wordt regelmatig door de rechter bevestigd. De kantonrechter te Zwolle wees over dit item op 2 september 2003 vonnis, gepubliceerd in JAR 2003, 219. Dat het wangedrag zich tijdens een personeelsfeest voordeed en dus niet op de werkplek en bovendien buiten werktijd, doet volgens de kantonrechter niet ter zake.
De medewerker werkte sinds 2000 voor het bedrijf Betonson als productiemedewerker. Tijdens een personeelsfeest in november 2002 raakte hij dronken, probeerde een van de steltlopers van een optredend duo ten val te brengen, gedroeg zich zodanig hinderlijk dat een ander artiestenduo haar optreden voortijdig beëindigde, bediende zonder toestemming geluidsapparatuur en beledigde en bedreigde in reactie op een aanmaning een leidinggevende. Verder liep hij met ontbloot bovenlijf door de danszaal, maakte seksuele toespelingen tegenover partners van collega's, betastte een vrouwelijke collega in het kruis en urineerde tegen een tafel in de danszaal. Meerdere collega's waren bereid gebleken deze feiten als verklaring op schrift vast te leggen. Naderhand heeft hij zijn excuses aangeboden.
Vertrouwen
Betonson moest vaststellen dat deze medewerker niet alleen door dit beschreven wangedrag haar goede naam in ernstige mate heeft bedoezeld, maar vooral zich onmogelijk heeft gemaakt bij zijn collega's en leidinggevenden. Hun vertrouwen in deze medewerker is door diens wangedrag op dit noodlottige personeelsfeest onherstelbaar beschadigd geraakt. De dag nadat dit ten volle tot de directie van Betonson was doorgedrongen, ontsloeg zij deze medewerker dan ook met onmiddellijke ingang.
Omdat Betonson bij dit ontslag op staande voet niet geheel zeker was van haar zaak, heeft zij ter voorkoming van een eventuele verstrekkende loonvorderingsprocedure een ontslagvergunning aangevraagd bij het CWI "voor zover vereist". Het CWI heeft deze aanvraag echter niet willen inwilligen. Het CWI vond het van belang, dat de misdragingen niet tijdens werktijd en niet op de werkplek plaats hebben gevonden. De ontslagen medewerker voelde zich gesterkt door dit oordeel van het CWI en stelde bij de kantonrechter een loonvordering tegen Betonson in. Hij stelde dat het ontslag op staande voet nietig was en vorderde terugkeer op zijn werkplek onder doorbetaling van zijn overeengekomen salaris. Volgens hem waren zijn misdragingen tijdens het noodlottige
personeelsfeest niet ernstig genoeg om een ontslag op staande voet te rechtvaardigen, temeer nu dit een enkele incident betrof dat zich buiten werktijd en buiten de werkplek heeft voorgedaan. Hij voerde aan dat Betonson ervoor had gekozen tijdens die fatale personeelsavond de drank "rijkelijk te laten vloeien".
Hoge eisen
De kantonrechter stelt in zijn oordeel voorop dat aan een rechtsgeldig ontslag op staande voet hoge eisen worden gesteld. Onder andere moet er sprake zijn van een dringende reden. Of zich een dringende reden heeft voorgedaan, "hangt af van de aard en de ernst van de reden" en van alle omstandigheden van het geval, "zoals de aard en duur van het dienstverband, de wijze waarop de werknemer daaraan invulling heeft gegeven, zijn persoonlijke omstandigheden en de gevolgen voor de werknemer van dat ontslag." De kantonrechter oordeelt dat het beschreven gedrag als ernstig wangedrag aangemerkt dient te worden. De werknemer heeft iedere norm van gebruikelijke omgang en fatsoen overschreden. Dat geldt in het bijzonder voor de geuite seksuele toespelingen, het in het kruis tasten van een vrouwelijke collega en het publiekelijk urineren. Dat de drank rijkelijk vloeide doet niets af aan de eigen verantwoordelijkheid van de werknemer zich te beheersen. De kantonrechter vindt het van onvoldoende betekenis dat dit gedrag zich buiten werktijd en niet op de werkplek heeft voorgedaan. De kantonrechter heeft begrip voor Betonson dat zij geen enkel vertrouwen meer in deze werknemer heeft. De kantonrechter kan zich goed voorstellen dat de werknemer zich door zijn gedrag tijdens dit fatale personeelsfeest voorgoed onmogelijk heeft gemaakt bij zijn collega's en leidinggevenden.
De kantonrechter wijst niet alleen de loonvordering van de ontslagen medewerker af. Ook de tegenvordering van Betonson wijst hij van tafel. Betonson voerde namelijk aan schade te hebben geleden doordat zij de ontspoorde medewerker met onmiddellijke ingang heeft moeten ontslaan zonder gebruik te hebben kunnen maken van de gebruikelijke opzegtermijn. De kantonrechter vond deze tegenvordering te ver gaan. Niet is namelijk gebleken dat Betonson door dit ontslag met onmiddellijke ingang in organisatorische problemen is gekomen die extra kosten met zich hebben meegebracht. De kantonrechter betrekt hierbij dat tot aan dit spoedeisende ontslag niets op het functioneren van de werknemer aan te merken is geweest.
Geen onmogelijke opgave
Dit vonnis bewijst weer eens dat een ontslag op staande voet geen onmogelijke opgave is. Veel werkgevers denken dat kantonrechters in het algemeen nogal werknemersvriendelijk oordelen en een ontslag met onmiddellijke ingang tegenhouden. Als er echter onomwonden en aantoonbaar sprake blijkt te zijn geweest van onvertogen, ronduit beschamende misdragingen, gaat die vlieger duidelijk niet op. Ook niet als de betrokken medewerker steeds goed heeft gefunctioneerd. Wel stelt de kantonrechter hoge eisen aan de ernst van de misdragingen. Met dit vonnis wordt helder dat het eigenlijk niet uitmaakt of dit wangedrag buiten de gebruikelijke werktijd en op een andere plaats dan de gebruikelijke werkplek voordoet. Ook is het niet van belang of er een verband bestaat met de overeengekomen werkzaamheden. Voldoende lijkt te zijn dat door die ernstige misdragingen in bijzijn van collega's en leidinggevenden hun vertrouwen in deze misdragende medewerker onherstelbaar beschadigd is geraakt.