Werkgeversaansprakelijkheid voor zzp'ers

Het aantal zzp’ers (zelfstandige zonder personeel) is de laatste jaren in Nederland erg toegenomen. Dit biedt de werkgever niet alleen meer kansen, maar ook meer verantwoordelijkheden. Zo bent u als opdrachtgever bijvoorbeeld aansprakelijk voor de door een zzp-er veroorzaakte schade. Maar sinds 2012 kunnen (sommige) zzp’ers de opdrachtgever aansprakelijk stellen voor geleden schade als gevolg van een arbeidsongeval.
Aansprakelijkheid bij arbeidsongevallen
De werkgever is op grond van artikel 7:658 lid 1 en 2 BW aansprakelijk voor de schade die de werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden lijdt, tenzij de werkgever aantoont dat hij heeft voldaan aan de op hem rustende zorgplicht of dat de schade in belangrijke mate het gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid van de werknemer.
In het kader van de Wet Flexibiliteit en Zekerheid werd aan dit artikel een extra bepaling toegevoegd. Op grond van dit vierde lid is de werkgeversaansprakelijkheid ook van toepassing indien de werkgever in de uitoefening van zijn beroep of bedrijf arbeid laat verrichten door een persoon waarmee hij geen arbeidsovereenkomst heeft, zoals bijvoorbeeld uitzendkrachten en gedetacheerden. De afgelopen jaren is duidelijk geworden dat ook vrijwilligers en stagiaires onder het bereik van 7:658 lid 4 BW vallen.
Het Allspan-arrest
De positie van een zzp’er bij een arbeidsongeval is daarentegen lange tijd onduidelijk geweest. Aan deze onduidelijkheid heeft de Hoge Raad in 2012 een einde gemaakt door te oordelen wanneer een zzp’er een beroep kan doen op 7:658 BW.
Het ging in deze zaak om een kleine zelfstandige, die in opdracht staalconstructies en machines maakte en daarnaast reparaties aan machines verrichtte. Tijdens het repareren van een machine bij een opdrachtgever kreeg hij een ernstig ongeval waarbij hij zijn rechteronderbeen verloor. De zelfstandige was zelf niet verzekerd voor ongevallen en stelde zijn opdrachtgever, Allspan, aansprakelijk. Uiteindelijk, na zeven jaar procederen, stelde de Hoge Raad de zelfstandige in het gelijk. Kort gezegd, kon de zelfstandige aannemelijk maken dat de werkzaamheden tot de reguliere bedrijfsuitoefening behoorden en dat de werknemers van de opdrachtgever dezelfde werkzaamheden verrichten.
Criteria voor een succesvol beroep
Het arrest bevat criteria waaraan moet zijn voldaan, wil een zzp’er een succesvol beroep op 7:658 lid 4 BW kunnen doen, te weten:
- de zzp’er is voor zijn veiligheid (mede) afhankelijk van degene voor wie hij de werkzaamheden verricht, en;
- de door de zzp’er verrichte werkzaamheden behoren feitelijk tot de beroeps- en bedrijfsuitvoering van de opdrachtgever.
Dezelfde bescherming voor ZZP’er
De kern van het eerste criterium is dat een zzp’er in beginsel dezelfde bescherming dient te genieten als werknemers van de opdrachtgever. Of voldaan is aan het eerste criterium hangt af van de omstandigheden van het geval, waarbij onder meer van belang zijn: de feitelijke verhouding tussen betrokkenen, de aard van de te verrichten werkzaamheden en de mate waarop de werkgever, al dan niet door middel van hulppersonen, invloed heeft op de werkomstandigheden van degene die de werkzaamheden verricht en op de daarmee verband houdende risico’s. Indien de werknemer hetzelfde werk verricht als de werknemers, is aan het criterium voldaan. Maar naar mate de opdrachtgever minder bemoeienis had met de werkomstandigheden en veiligheidsrisico’s, of als de ZZP-er bijvoorbeeld juist als deskundige gold en de opdrachtgever niet, zal de opdrachtgever minder snel aansprakelijk zijn.
Werkzaamheden in de uitoefening van het beroep
Daarnaast dienen de werkzaamheden te hebben plaatsgevonden in de uitoefening van het beroep of bedrijf. Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat het moet gaan om werkzaamheden in het bedrijf die de opdrachtgever ook door zijn werknemers had kunnen laten verrichten. Dit is niet beperkt tot de kernactiviteiten van het bedrijf. Het gaat om werk dat gelet op de bedrijfsvoering feitelijk tot de bedrijfsuitoefening behoort.
Het tweede criterium draait dus om de vraag of het bedrijf van de opdrachtgever zelf de kennis en vaardigheden in huis heeft om de werkzaamheden van de zzp’er zelf uit te kunnen voeren. Zo ja, dan zal over het algemeen een beroep op werkgeversaansprakelijkheid kunnen worden gedaan. Zo nee, dan kan geen beroep op de werkgeversaansprakelijkheid worden gedaan.
Een voorbeeld: een schilder die bij het schilderen van de kozijnen van een advocatenkantoor een ongeval overkomt, verricht vanzelfsprekend geen arbeid in de uitoefening van het beroep van het advocatenkantoor en kan geen beroep doen op 7:658 lid 4 BW.
Conclusie
Het zal dus van de feitelijke omstandigheden afhangen of een opdrachtgever aansprakelijk kan zijn voor een arbeidsongeval dat de zzp’er overkomt in de uitoefening van zijn werkzaamheden. Uit het arrest blijkt dat niet elke zzp’er een succesvol beroep op 7:658 lid 4 BW kan doen. Maar als 7:658 BW van toepassing is, dan is het aan de werkgever om aan te tonen dat hij niet tekort geschoten is in zijn zorgplicht door het nemen van redelijke (veiligheids-) maatregelen om schade bij zzp’ers te voorkomen.
Meer informatie
Het is in ieder geval van belang om de verzekeringspolissen er nog eens goed op na te slaan en te bekijken of zzp’ers zijn meeverzekerd. Daarnaast is het natuurlijk ook verstandig om de overeenkomst met de zzp’er nog eens tegen het licht te houden. In deze overeenkomst moet in ieder geval een bepaling zijn opgenomen over de verzekering van de zzp’er en de aansprakelijkheid voor ongevallen. Indien u hier hulp bij nodig heeft kunt u uiteraard contact met ons opnemen.