Verdenking misdrijf
Stel dat een van uw medewerkers, na jarenlange trouwe dienst, wordt opgepakt wegens verdenking van een ernstig levensdelict. Hij wordt in voorarrest genomen. Voorlopig is hij dus niet meer beschikbaar voor het verrichten van zijn overeengekomen werkzaamheden. Dat levert binnen uw bedrijf ook nog eens de nodige onrust op. Niet in het minst door de uitvoerige publicitaire belangstelling. De werkgever die dit overkwam, vroeg de kantonrechter te Bergen op Zoom om de arbeidscontract te ontbinden. De Kantonrechter wees het verzoek echter af. (JAR 2003/284).
De betrokken werknemer is 35 jaar en sinds 1988 bij de werkgever in dienst als vrieshuismedewerker. In maart 2003 wordt hij in voorarrest genomen. Hij wordt verdacht van het plegen van een levensdelict. Na het loon enige tijd te hebben doorbetaald, besluit de werkgever daarmee op te houden. De werkgever wil zekerheid dat de verdachte werknemer niet meer kan terugkeren en vraagt de kantonrechter daarom om de arbeidscontract te ontbinden. Hij voert aan dat de werknemer zich schuldig maakt aan onwettig verzuim. Bovendien is als gevolg van de verdenking van een ernstig misdrijf sprake van verlies van vertrouwen.
Geen schade
De kantonrechter betrekt bij zijn oordeel dat de werkgever geen schade lijdt door de afwezigheid van de werknemer. Hij stelt vast dat de werkgever geen loon is verschuldigd over de periode dat de werknemer geen werkzaamheden verricht. Desgewenst kan de werkgever de opgesloten werknemer vervangen door een tijdelijke kracht. De kantonrechter meent dan ook dat de werkgever geen belang heeft bij de ontbinding van de arbeidscontract. De vertrouwensbreuk relativeert hij met het argument dat de verdenking niet is bewezen zolang de werknemer in voorarrest zit. Zolang er geen strafrechtelijke veroordeling is, moet rekening worden gehouden met de mogelijkheid dat de werknemer door de strafrechter wordt vrijgesproken.
De kantonrechter weegt ten slotte het belang van de werkgever bij ontbinding van de arbeidscontract af tegen het belang van de verdachte werknemer om bij vrijspraak zijn werkzaamheden te kunnen hervatten. Die belangenafweging valt in deze kwestie uit in het voordeel van de van een ernstig misdrijf verdachte werknemer. Daarbij sluit de kantonrechter niet uit dat na verloop van tijd de emoties zullen bedaren en het daarmee samenhangend gebrek aan vertrouwen zal wegebben. Om deze redenen wijst de kantonrechter het ontbindingsverzoek vooralsnog af.