TBS verleden

Stel dat u erachter komt dat één van uw werknemers een verleden heeft als tbs-er. Mag u hem dan op staande voet ontslaan? De kantonrechter oordeelde in de onderhavige casus van niet. Relevant is of dat tbs-verleden het kunnen uitoefenen van de functie in de weg staat.

De casus

Partijen ondertekenen op 18 maart 2005 een arbeidscontract van 1 april 2005 tot 1 mei 2006. De werknemer zal in dienst treden als magazijnmedewerker. Voorafgaand hieraan voeren partijen met elkaar een sollicitatiegesprek. Tijdens dit gesprek vraagt de werkgever aan de kandidaat naar de witte vlek op de cv van de kandidaat. De kandidaat antwoordt slechts destijds psychische problemen te hebben gehad. De werkgever neemt met dit antwoord genoegen.

Op 24 maart 2005, derhalve nadat partijen de arbeidsovereenkomst voor akkoord hebben ondertekend, maar enkele dagen voordat de arbeidscontract ingaat, informeert de werknemer de werkgever dat hij een TBS-verleden heeft als gevolg van een zedendelict. De werkgever bericht de werknemer daarop bij brief d.d. 30 maart 2005 dat de de per 1 april 2005 afgesloten arbeidscontract niet zal worden aangegaan. Daarnaast ontbindt de kantonrechter op verzoek van de werkgever de arbeidscontract voorwaardelijk, namelijk voor het geval de arbeidscontract wel zou bestaan, met ingang van 1 januari 2006 onder toekenning aan de werknemer van één maandsalaris.

Geen onaanvaardbare risico's

De werknemer stelt een loonvordering tegen de werkgever in. Hij verlangt de uitbetaling van het salaris over de periode tot 1 januari 2006, zijnde de datum waarop de kantonrechter de arbeidscontract voorwaardelijk heeft ontbonden. Hij stelt dat zijn werk, dat bestond uit glassnijden, uitzoeken, klaarzetten, bezorgen en algemeen magazijnbeheer, geen onaanvaardbare risico's voor zijn werkgever met zich meebracht. Hij voert daartoe aan dat hij inmiddels is getrouwd en een dochtertje heeft, in het magazijn enkel met mannen werkt en beperkte klantencontacten heeft. Zijn werkgever daarentegen stelt dat wel sprake is van een onaanvaardbaar risico. Werknemer zou tijdens de inwerkperiode sporadisch met vrouwen hebben gewerkt. Werkgever merkt tot slot op dat ruim een kwart van de TBS-ers recidiveert.

De kantonrechter wijst desalniettemin de vorderingen van de werknemer toe. De kantonrechter stelt vast dat de werkgever niet heeft beoogd te informeren naar een eventueel strafrechtelijk verleden omdat die informatie niet relevant lijkt te zijn voor het kunnen beoefenen van de functie. Verder overweegt de kantonrechter: "Werknemer is ter zake van het gepleegde delict gestraft en hij heeft TBS ondergaan. Voor (verdere) verlenging van de TBS heeft de rechter kennelijk geen grond gezien. Op grond van art. 8 lid 1 EVRM, betreffende het recht op privé/leven van een werknemer, past bovendien terughoudendheid een onbeperkt recht aan te nemen van een werkgever om informatie in te winnen omtrent onderwerpen die dat privé-leven diepgaand kunnen raken. De vraag van werkgever in de sollicitatieprocedure omtrent de witte vlek heeft werknemer derhalve niet hoeven noodzaken te verklaren omtrent zijn strafrechtelijk verleden en de aard van de functie maakte het op zich niet nodig dat die gegevens worden gevraagd of spontaan verstrekt." De kantonrechter concludeert dat het ontslag op staande voet geen stand kan houden. Wel matigt hij de loonvordering tot 3 maanden. De werknemer had namelijk ondertussen een andere dienstbetrekking gevonden.

Commentaar

De maatschappelijke onrust rond TBS-ers heeft ook het arbeidsrecht bereikt. Ook werkgevers kunnen worden geconfronteerd met een onbekende tbs-verleden van werknemers. Uit deze uitspraak blijkt dat het ontslag van zo'n werknemer niet zonder slag of stoot gaat. Maar ook dat het informeren naar privé-aangelegenheden aan beperkingen is gebonden. Alleen in uitzonderlijke situaties, als de functie dat vereist, mag de werkgever van de hoed en de rand weten.

Deze uitspraak illustreert het spanningsveld tussen het werkgeversbelang om risico's op de werkvloer zo klein mogelijk te houden enerzijds en het maatschappelijk belang dat ook mensen met een afgesloten tbs-verleden weer aan het maatschappelijk verkeer kunnen deelnemen anderzijds. De rechter hanteert hierbij een formeel criterium, namelijk dat een andere rechter geen aanleiding heeft gezien de tbs te verlengen. Daarnaast beoordeelt hij of de aard van de functie verhoogde risico's met zich meebrengt. Er zijn banen voorstelbaar waarin van medewerkers een hoge mate van betrouwbaarheid wordt vereist.

Voor ogen moet tot slot worden gehouden dat de maatschappelijke onrust rond het tbs-beleid met name betrekking heeft op de risico's van recidivering bij proefverloven. In het onderhavige geval was geen sprake van een proefverlof, maar was de ex-tbs-er definitief op vrije voeten. Dat neemt niet weg dat veel werkgevers vrees hebben om mensen met dergelijke achtergronden in hun gelederen te hebben. Het advies is steeds kritisch te blijven rond witte vlekken in cv's en bij tijdig ontdekte missers desnoods een beëindiging met vergoeding te aanvaarden.