Nevenactiviteiten verbieden
Nevenactiviteiten versus bedrijfsbelang
Nevenactiviteiten niet altijd in strijd met bedrijfsbelang
Als een werknemer naast zijn dienstverband een eigen zaak drijft, hoeft dat op zichzelf geen aanleiding te zijn om het arbeidscontract te ontbinden. Dat oordeelde de Kantonrechter Haarlem. De werkgever hoeft het evenwel niet te accepteren als de werknemer als gevolg van die nevenactiviteit beperkter inzetbaar is. Bepalend is volgens de Kantonrechter of door het verrichten van die nevenactiviteit zijn prestaties als werknemer aantoonbaar daaronder te lijden hebben. Dat dient de werkgever eerst te onderzoeken.
De casus
Wat was het geval. De werkgever is een apparatenbouwer. De werknemer is er sinds april 1998 in dienst als lasser/montagemedewerker. In november 2004 opent de medewerker voor eigen rekening en risico een kapsalon. Daarbij laat deze werknemer zich ondersteunen door twee eigen medewerkers. Hij vertelt dat zijn baas niet. Wel heeft hij ouderschapsverlof opgenomen.
De werkgever constateert dat de medewerker een eigen bedrijf is begonnen en komt in aktie. Hij dient een verzoekschrift in om het arbeidscontract te mogen beëindigen. De werkgever voert daarbij aan dat de nevenactiviteiten van de werknemer in strijd zijn met de CAO voor het midden- en kleinbedrijf. Daarin is bepaald dat het de werknemer niet is toegestaan om "dat soort arbeid te verrichten waarvan de werkgever aan de werknemer schriftelijk en gemotiveerd te kennen heeft gegeven dat het bedrijfsbelang zich daartegen verzet."
Geen aantoonbaar verband
De Kantonrechter wijst het ontbindingsverzoek af. Hij oordeelt dat niet is gebleken dat er een aantoonbaar verband bestaat tussen de nevenactiviteiten van de werknemer, die bovendien niet concurrerend zijn, diens ziekteverzuim en het door hem opgegeven ouderschapsverlof. De Kantonrechter neemt daarbij in ogenschouw dat de werknemer zelf twee medewerkers in dienst heeft en dus niet zelf doorlopend op zijn bedrijf aanwezig hoeft te zijn. De werkgever heeft voorts onvoldoende weersproken dat de werknemer alleen in zijn vrije tijd in de kapsalon komt. Al met al is onvoldoende aannemelijk dat het bedrijfsbelang van de werkgever zich verzet tegen de door de werknemer gedreven kapsalon.
De Kantonrechter voegt hieraan toe het de werkgever kwalijk te nemen zo snel met conclusies te zijn gekomen. "In de rede had gelegen dat zij eerst enige tijd had genomen om te bezien of de prestaties en inzet van de werknemer als lasser en montagemedewerker daadwerkelijk te lijden hebben onder zijn activiteiten als zelfstandig ondernemer. In het bevestigende geval zou dat een grond voor ontbinding van het arbeidscontract hebben opgeleverd, want de werkgever behoeft niet te accepteren dat de werknemer door zijn nevenactiviteiten beperkter inzetbaar is voor het werk dat hij bij zijn werkgever moet verrichten. Niet is echter gebleken dat de werkgever een redelijke termijn in acht heeft genomen om het presteren van de werknemer in de gegeven situatie nader te beoordelen." (JAR 2005/124)