Artikel 5 Wegenverkeerswet
Op diverse websites komt men tegenwoordig allerlei dashcamfilmpjes tegen. Vaak valt op die filmpjes gevaarlijk rijgedrag te zien. Dit gevaarlijk rijgedrag is onder andere in artikel 5 Wegenverkeerswet strafbaar gesteld.
Artikel 5 Wegenverkeerswet bepaalt dat het een ieder is verboden zich zodanig te gedragen dat gevaar op de weg wordt veroorzaakt of kan worden veroorzaakt of dat het verkeer wordt gehinderd of kan worden gehinderd.
De omschrijving van artikel 5 Wegenverkeerswet is erg ruim. Hierdoor kunnen er talloze gevaarlijke gedragingen in het verkeer door het OM worden vervolgd. Gelet op deze ruime omschrijving wordt artikel 5 Wegenverkeerswet ook wel het kapstokartikel genoemd.
Gevaarlijk rijgedrag kan in allerlei vormen voorkomen. Bepaalde (potentieel gevaarlijke) gedragingen heeft de wetgever afzonderlijk strafbaar gesteld. Een voorbeeld daarvan is het niet handsfree bellen en appen.
In artikel 61a Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens is opgenomen dat het een bestuurder van een motorvoertuig verboden is tijdens het rijden een mobiele telefoon vast te houden. Hiervoor worden ook forse boetes opgelegd.[1]
Minder bekend is dat de politie ex artikel 130 Wegenverkeerswet ook mededeling kan doen bij het CBR. Op grond van Bijlage 1 van de Regeling maatregelen rijvaardigheid en geschiktheid levert het niet handsfree bellen een afleiding door audiovisuele middelen een gebrek aan inzicht in risico’s in het verkeer op.[2]
Dit gebrek aan inzicht in risico’s in het verkeer levert op grond van dezelfde regeling vervolgens weer een vermoeden van onvoldoende rijvaardigheid op. [3] Dit vermoeden van onvoldoende rijvaardigheid geeft het CBR weer een bevoegdheid om maatregelen te nemen. Wanneer een bestuurder tijdens een rit herhaaldelijk verkeersgevaarlijke gedragingen heeft verricht, kan het CBR besluiten tot oplegging van een educatieve maatregel gedrag en verkeer (EMG).[4] De kosten van deze cursus moet de bestuurder zelf betalen. Deze kosten zijn aanzienlijk.[5]
Twee verkeersgevaarlijke gedragingen tijdens een rit kunnen derhalve niet alleen een overtreding van artikel 5 Wegenverkeerswet opleveren maar tevens gevaarlijk rijgedrag binnen het bestuursrecht. Dit geeft het CBR dan weer de bevoegdheid om maatregelen te nemen.
Overtredingen van artikel 5 Wegenverkeerswet worden door het OM vaak middels een strafbeschikking afgedaan. Wanneer de verdachte deze geldboete betaalt, is hij van de zaak af. Bij ernstige overtredingen van artikel 5 Wegenverkeerswet zal de verdachte gedagvaard worden voor de kantonrechter.
Op overtreding van artikel 5 Wegenverkeerswet staat thans een maximale hechtenis van 6 maanden en een geldboete van € 8.700,-.[6] Daarnaast kan er een ontzegging van de rijbevoegdheid voor maximaal 2 jaar worden opgelegd. De wetgever heeft deze strafmaxima per 1 januari 2020 verhoogd.
De strafmaxima laten zien dat een verdenking van artikel 5 Wegenverkeerswet een ernstig feit kan zijn. Wanneer een verdachte wordt gedagvaard voor de kantonrechter, is het belangrijk dit niet te onderschatten.