Vroegpensioen

Werknemer kan niet worden verplicht om met vroegpensioen te gaan

Een werkgever die moet reorganiseren waardoor arbeidsplaatsen moeten komen te vervallen, mag niet zondermeer van haar werknemers verwachten dat zij gebruik maken van hun aanspraken op vroegpensioen. Zo'n werkgever dreigt zich schuldig te maken aan het verbod van leeftijdsdiscriminatie. Dat oordeelde de kantonrechter te Zutphen (12 oktober 2006, LJN AZ0661).

Toepassen van vroegpensioen

De werkneemster is sinds 1990 bij werkgeefster in loondienst. Thans is zij Hoofd Personeel, Organisatie en Opleiding. Op haar afdeling werkt nog een ander Hoofd in een andere functie die minder lang iin loondienst is. Haar werkgeefster leidt ernstige verliezen en moet daarom bezuinigen. Aangezien de werkneemster in aanmerking komt voor deelname aan vroegpensioen, stelt de werkgeefster haar voor hiervan gebruik te maken. De werkneemster weigert dat. Daardoor ontstaat een conflict. Werkgeefster laat het er namelijk niet bij zitten, zet de werkneemster op non-actief en dient bij de kantonrechter een verzoekschrift in om de arbeidsovereenkomst te ontbinden.

Geen functieverval

De kantonrechter weigert echter om de arbeidscontract te ontbinden. De kantonrechter vindt dat de werkgeefster weliswaar voldoende heeft onderbouwd dat reorganisatie annex bezuiniging bedrijfseconomisch noodzakelijk is. Hij stelt vast dat desalniettemin de functie van de werkneemster niet is komen te vervallen.

Werkgeefster betoogde "dat juist van kaderleden als werkneemster verwacht mag worden dat zij de ernst van de bedrijfseconomische situatie inzien, alsmede dat van werkneemster solidariteit verwacht mag worden". Met dit argument maakt de kantonrechter korte metten: "Wat daarvan zij, zulks kan niet betekenen dat werkneemster afstand dient te doen van haar toekomende rechten, noch dat zij plaats moet maken voor een collega, die niet alleen een andere functie heeft, maar onweersproken ook een lagere anciënniteit." Bovendien oordeelt de kantonrechter dat de werkgever hierdoor in strijd handelt met de Wet gelijke behandeling bij leeftijd, aangezien de werkgever dan onderscheid maakt tussen werknemers die wel en werknemers die niet in aanmerking komen voor vroegpensioen.

Commentaar

Waarom zou een werkgever bij noodzakelijke bezuinigingsmaatregelen niet van haar werknemers mogen verwachten met vroegpensioen te gaan? Het antwoord is in dit vonnis te lezen. De Kantonrechter oordeelt dat van de werknemer niet zomaar verwacht mag worden een dergelijke afstand van zijn rechten te doen. Het zou ook de ontslagregels doorkruisen die in hoofdlijn bepalen dat bij ontslag wegens bedrijfseconomische redenen de anciënniteit in acht moet worden genomen. Een belangrijke argument dat hieraan in de weg staat is in de laatste, maar niet in de minste plaats dat de werkgever dan verboden onderscheid naar leeftijd zou maken.

Dit vonnis ademt een actuele tijdsgeest uit. Was vroegpensioen oorspronkelijk bedoeld als maatregel tegen de bestrijding van jeugdwerkloosheid door oudere werknemers plaats te laten maken voor jongere werknemers. Langzamerhand dreigt de omgekeerde situatie te ontstaan nu verwacht wordt dat voor het draaiend houden van onze economie de inzet van oudere werknemers hard nodig zal zijn. De werkgever in deze casus zal dus op zoeken moeten naar een oplossing die meer bij de tijd is. Bijvoorbeeld door toch maar de (vernieuwde) anciënniteitsregels toe te passen.