Aansprakelijkheid assurantie tussenpersoon

Assurantie tussenpersonen bij fouten sneller aansprakelijk

Sinds de start van de kredietcrisis, de DSB affaire en de DEXIA schandalen is er veel meer toezicht gekomen op het handelen van banken en verzekeraars. Dit heeft ook gezorgd voor een ommekeer in de manier waarop er naar assurantietussenpersonen gekeken wordt. Waar hun rol voorheen vanzelfsprekend was, wordt nu kritisch gekeken naar hun verdienmodel en adviezen.

Rechtsverhouding en werkzaamheden

In dit artikel wordt een korte samenvatting gegeven van de juridische situatie rondom tussenpersonen. De rechtsverhouding tussen de tussenpersoon en zijn cliënt kan, voor wat betreft het bemiddelen bij het tot stand komen van de verzekering, worden omschreven als een algemene opdracht in de zin van artikel 7:400 BW. De werkzaamheden van een tussenpersoon kunnen globaal in vier fasen worden onderverdeeld.

Fase 1: kennismaking

In fase één komt het contact tussen de aspirant verzekerde en de tussenpersoon tot stand.

Fase 2: opstellen van een dekkingsconcept

De tweede fase wordt gekenmerkt door het door de tussenpersoon opstellen van een dekkingsconcept, waarbij vaak maar een paar hoofdpunten uit de dekkingsomvang worden vermeld. Daarnaast zal de tussenpersoon contact met één of meerdere verzekeraars moeten opnemen om premie-indicaties of voorstellen te verkrijgen.

Fase 3: definitieve polis opmaken

In de derde fase wordt ten behoeve van het risico een definitieve polis opgemaakt. De verzekeraar maakt het polisblad op en stuurt het naar de tussenpersoon. Indien de tussenpersoon een volmacht heeft van een verzekeraar, kan hij de polis ook zelf opmaken en afgeven. Dat het hierbij soms al mis kan gaan, blijkt uit een uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 20 september 2006 (LJNAY9186). In deze kwestie had de tussenpersoon de ondertekende offerte voor een ziekteverzuimverzekering negen dagen te lang laten liggen voordat deze naar de verzekeraar werd gestuurd. In de tussentijd was de werknemer ziek geworden. Omdat de verzekeraar de dekking nog niet geaccepteerd had, was er geen dekking voor de ziekte en leed de werkgever de schade. Hierop heeft de rechtbank geoordeeld dat de tussenpersoon onredelijk lang gewacht had en dat hij zijn zorgplicht daarmee had geschonden.

Fase 4: service

Na het afsluiten van de polis begint de vierde fase. De tussenpersoon zal in deze fase service moeten verlenen aan de cliënt gedurende de looptijd van de verzekering. Dit houdt onder meer in het afhandelen van schadeclaims en periodieke dekkingscontrole. De tussenpersoon dient er op toe te zien dat de verzekering in stand blijft, tijdig wordt aangepast of (desnoods) beëindigd. De meeste fouten die door assurantietussenpersonen gemaakt worden hebben betrekking op gebeurtenissen in deze fase.

Zorgplicht assurantietussenpersoon

De essentie van de zorgplicht van assurantietussenpersonen is dat hij zorgvuldig moet omgaan met de belangen van zijn cliënt. Gesteld kan worden dat in ieder van de bovenstaande fasen een specifieke zorgverplichting op de tussenpersoon rust. Deze verplichtingen, die zijn terug te leiden tot de algemene geformuleerde zorgplicht van artikel 7:401 BW, zullen hierna verder worden besproken. Eerst zal een korte opsomming gegeven worden van de regelingen die wel zijn vastgelegd met betrekking tot de zorgplicht.

Wet Financieel Toezicht en BW

Per 1 januari 2007 is de Wet Financieel Toezicht (Wft) van kracht. Deze vervangt zeven toezichtwetten, waaronder de Wet Financiële Dienstverlening. De Wft ziet erop toe dat consumenten worden beschermd tegen onjuiste of onvolledige informatie.

Het begrip consument in de wet is overigens zeer ruim gedefinieerd. Het gaat daarbij niet alleen om natuurlijke personen, maar ook zakelijke klanten, werkgevers en beoefenaars van vrije beroepen. De zorgplicht in de Wft verplicht de tussenpersoon om voldoende en juiste informatie te geven. Indien er sprake is van advies, dan mag de klant verwachten dat het advies aansluit bij zijn persoonlijke omstandigheden en dat hij ook extra uitleg krijgt als hij aangeeft dat hij weinig of geen ervaring heeft met een bepaald product.

Ook het Burgerlijk Wetboek bevat de civielrechtelijke zorgplicht bij een overeenkomst van opdracht.

Zelfregulering

Buiten voornoemde wettelijke regels zijn door de beroepsgroep van tussenpersonen ook zelf regels vastgelegd. Het gaat hier om de zogenaamde zelfregulering vanuit de bedrijfstak. Voorbeelden daarvan zijn de richtlijnen van de Nederlandse Bond voor Assurantieadviseurs en de Nederlandse Vereniging van Assurantieadviseurs en Financiële Dienstverlener. Deze gedragsregels zijn vaak een invulling of aanvulling op de bestaande wetgeving. Naleving van deze regels kan vaak niet worden afgedwongen, maar kan wel aanknopingspunten bevatten voor een nadere invulling van bepaalde zorgverplichtingen.

Jurisprudentie van de Hoge Raad

De Hoge Raad heeft in een aantal arresten zelf een maatstaf aangelegd aan de hand waarvan kan worden beoordeeld of een tussenpersoon heeft gehandeld in strijd met de zorgplicht. Het criterium wat de Hoge Raad gebruikt, is dat de opdrachtnemer zich dient te gedragen ‘zoals van een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot mag worden verwacht’.

Voor de tussenpersoon wordt globaal een onderscheid gemaakt tussen de volgende zorgverplichtingen:

  1. de verplichting om bij het afsluiten van een verzekering en gedurende de looptijd, ongevraagd te controleren of de dekking nog toereikend is en de verzekeringnemer te waarschuwen wanneer dat niet (meer) het geval was. Dit geldt overigens in beginsel slechts wanneer er sprake is van een vaste relatie met een klant, zie hiervoor onder meer de uitspraak van het Hof Amsterdam van 26 november 1992 (VAB1993, p68 e.v.);
  2. de verplichting om bij het aanvragen van de verzekering voldoende inlichtingen te geven teneinde te voorkomen dat de verzekering tot stand komt die later nietig of vernietigbaar blijkt te zijn. Veelal heeft deze verplichting betrekking op het voorkomen van een beroep op verzwijging, zoals blijkt uit HR 22 november 1996 (NJ 1997, 718) en HR 10 januari 2013 (NJ 2003, 375);
  3. de verplichting voor de tussenpersoon om de verzekeringnemer tijdig te informeren over de hem bekend geworden feiten welke (nadelige) gevolgen kunnen hebben voor de verzekering die zich in zijn portefeuille bevindt. Zo moet een tussenpersoon bijvoorbeeld bij het overlijden van de verzekeringnemer nagaan wat de gevolgen hiervan zijn voor de verzekeringsovereenkomsten. Dit blijkt onder andere uit HR 9 januari 1998 (NJ 1998, 568);
  4. de verplichting tegenover de verzekeringnemer om zo spoedig mogelijk na aanvraag te zorgen voor dekking en de verzekeringnemer te informeren wanneer dit niet tijdig of niet tegen de door de verzekeringnemer gewenste premie of andere voorwaarden kan worden geregeld;
  5. de verplichting om de verzekeringnemer te informeren omtrent de basisbegrippen van dekking.

Eigen verantwoordelijkheid consument

Niet vergeten moet worden dat consumenten altijd een eigen verantwoordelijkheid hebben. Zij moeten heel bewust stil staan bij de beslissing die zij nemen om een bepaald product te kopen c.q. een bepaalde dienst af te nemen. Zij moeten zich ook verdiepen in de aangeboden informatie. .
Meer informatie

Door de jaren heen zijn er een groot aantal arresten gewezen die invulling geven aan het begrip ‘zorgplichtschending’. Ons kantoor kan u helpen het juiste juridische kader te plaatsen bij uw kwestie en aan de hand daarvan kunnen wij u een gedegen advies geven of een zaak tegen uw tussenpersoon een kans van slagen heeft. Neem voor meer informatie contact met ons op.

Uw advocaten

Onze succesverhalen

Gerelateerde blogs