Rijden zonder verzekering
Het is algemeen bekend dat wanneer men met een motorrijtuig aan het verkeer deelneemt dat men dit voertuig dient te verzekeren. De verzekeringsplicht is echter niet tot die situatie is beperkt. In dit artikel gaan wij nader in op het rijden zonder verzekering.
De verzekeringsplicht is geregeld in de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen. In het spraakgebruik wordt deze wet ook wel tot WAM afgekort. In de WAM zijn belangrijke bepalingen opgenomen ten aanzien van de verzekeringsplicht en het zonder verzekering rijden.
De verplichting een voertuig te verzekeren is niet beperkt tot het rijden met een voertuig. Deze verplichting geldt ook indien een voertuig op de weg staat en indien buiten een weg met een voertuig op een terrein aan het verkeer wordt deelgenomen. De verzekeringsplicht geldt voor de bezitter van een voertuig en voor degene op wiens naam een voertuig in het kentekenregister is ingeschreven.
De WAM bevat ook een regeling voor het geval men een voertuig niet (meer) gebruikt. De verplichting een voertuig te verzekeren wordt opgeheven, indien een voertuig buiten gebruik wordt gesteld en gehouden door plaatsing buiten een weg. De verzekeraar dient hierna de RDW te berichten dat de verzekering is geschorst omdat het voertuig buiten gebruik is gesteld.
Naast het vorenstaande is er nog een extra eis. De opheffing van de verzekeringsplicht vindt slechts plaats, indien de tenaamstelling van een voertuig in het kentekenregister is geschorst overeenkomstig artikel 67 Wegenverkeerswet. Wanneer men een voertuig na een jaar nog steeds niet gebruikt, dient de schorsing door de betrokkene te worden verlengd.
Mede doordat er bij het afsluiten van een verzekering, het overstappen naar een andere verzekeraar en het schorsen van de tenaamstelling meerdere partijen zijn betrokken, kan er in de praktijk weleens iets misgaan. Dit kan ertoe leiden dat het Openbaar Ministerie en/of CJIB denkt dat iemand zonder verzekering rijdt, terwijl dat niet zo hoeft te zijn. Dit kan vervelende gevolgen hebben.
Straf rijden zonder verzekering
Op grond van artikel 30 WAM is het rijden zonder verzekering strafbaar. Dit is een overtreding. In dit artikel is hierop als straf een maximale hechtenis van 3 maanden en een geldboete van tweede categorie € 4.100,- (2017) gesteld. Daarnaast kan een rijontzegging van maximaal 1 jaar worden opgelegd. Bij recidive binnen vijf jaar is dit zelfs een maximale rijontzegging van 5 jaar.
Ten behoeve van de eenheid in de strafvordering heeft het College van Procureurs-Generaal een richtlijn opgesteld. Dit is de richtlijn voor strafvordering feitgecodeerde misdrijven en overtredingen. Een eerste overtreding van het rijden zonder verzekering zal nog met een geldboete in de vorm van een strafbeschikking worden afgedaan. Bij recidive wordt de geldboete verhoogd en geldt als eis ter zitting een onvoorwaardelijke rijontzegging van 4 maanden. Bij een derde overtreding is de richtlijn nog strenger. De geldboete wordt vervangen door hechtenis en de rijontzegging wordt verhoogd. De officier van justitie kan zelfs verbeurdverklaring van het voertuig vorderen.
In de rechtspraak zijn regelmatig zaken voorgekomen waarbij het zonder verzekering rijden in het geding is. In een arrest van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 16 mei 2012 (ECLI:NL:GHSHE:2012:BW5999) werd iemand beschuldigd van het onverzekerd zijn van een snorfiets. De snorfiets was echter eerder gestolen. Daarvan had de betrokkene via internet aangifte gedaan. Dit had de politie echter ten onrechte niet bij de RDW gemeld. Het Hof ontsloeg de verdachte van alle rechtsvervolging.
Een ander voorbeeld is te vinden in een arrest van de Hoge Raad van 3 februari 2009 (ECLI:NL:HR:BH1661). In die zaak was de betrokkene door de kantonrechter veroordeeld voor het rijden zonder verzekering. Uit een verklaring van een verzekeraar bleek echter dat het voertuig op het bewuste moment wel was verzekerd. De Hoge Raad wees het verzoek tot herziening toe.
Afdoening via Wet Mulder
Bij het zonder verzekering rijden kan de verzekeringsplicht ook gehandhaafd worden via het bestuursrecht. Enige tijd geleden heeft de wetgever de mogelijkheid geboden dit soort zaken ook af te doen via de Wet Mulder. Van deze mogelijkheid hebben het CJIB en de RDW op grote schaal gebruik gemaakt waardoor de strafrechtelijke handhaving tot een minimum is beperkt.
Het voordeel voor de overheid hiervan is dat men makkelijker kan handhaven. Zaken hoeven immers niet meer standaard voor de kantonrechter te worden gebracht. Voor de overheid scheelt dit tijd en kosten.