Hoger beroep

Het eindvonnis van de rechtbank

Met haar eindvonnis geeft de rechtbank haar (eind)oordeel over de aan haar voorgelegde kwestie.

Hoger beroep

Wanneer een partij zich niet met het eindoordeel van de rechtbank kan verenigen, kan hij/zij in principe hoger beroep tegen dat vonnis instellen.

De appeldagvaarding

Hoger beroep wordt ingesteld bij exploot, dat de deurwaarder uitreikt aan de wederpartij.

Hoewel de appellant (diegene die hoger beroep instelt) in de dagvaarding inhoudelijk uiteen mag zetten waarom hij hoger beroep instelt, is dat in principe niet nodig. In de praktijk wordt in de meeste appeldagvaardingen niet inhoudelijk uiteengezet waarom de appellant hoger beroep heeft ingesteld. Over het algemeen motiveert de appellant dit in een later processtuk, dat memorie van grieven wordt genoemd.

De aanvang van de beroepstermijn

De appeltermijn vangt aan op eerste dag nadat de rechtbank haar vonnis gewezen heeft (uitgesproken heeft).

Een voorbeeld: wanneer de rechtbank haar vonnis, bijvoorbeeld, op 20 april van enig jaar wijst (uitspreekt), dan vangt de beroepstermijn op de 21e april van dat jaar aan.

Daarbij wordt geen rekening gehouden met weekenddagen. Wanneer de Rechtbank haar vonnis op vrijdag uitspreekt, start de beroepstermijn op zaterdag.

De lengte van de beroepstermijn

De beroepstermijn bedraagt in principe 3 kalendermaanden. Van een op 15 april van enig jaar gewezen vonnis eindigt de beroepstermijn daarmee op 15 juli van dat jaar (de beroepstermijn vangt namelijk aan op 16 april en is precies drie maanden).

Omdat niet alle maanden even lang zijn, moet hier in de praktijk goed op worden gelet. De appeltermijn van een vonnis dat is uitgesproken op 30 november van enig jaar, eindigt namelijk op 28 (of in een schrikkeljaar 29) februari van het daaropvolgende jaar.

Wanneer de laatste dag van de appeltermijn echter op een zaterdag, zondag of algemeen erkende feestdag valt, wordt deze verlengd tot en met de eerstvolgende dag die niet een zaterdag, zondag of algemeen erkende feestdag is.

Wanneer, om bij het voorbeeld te blijven, 28 of 29 februari een zaterdag is, wordt de beroepstermijn verlengt tot en met de maandag daarop (dus 2 maart). Echter: wanneer de beroepstermijn eindigt op de zaterdag voor, bijvoorbeeld, Pasen, dan wordt de beroepstermijn verlengt tot en met de dinsdag daarop.

Uitzondering 1: vorderingen van geringe omvang

Het recht om hoger beroep in te mogen stellen, is niet absoluut. Wanneer de vordering in eerste aanleg niet meer dan € 1.750,- bedroeg, dan is het niet mogelijk om hoger beroep in te stellen.

Uitzondering 2: de tegenvordering in hoger beroep

Het komt geregeld voor dat beide partijen het niet eens zijn met het eindvonnis van de rechtbank. In dat geval volstaat dat één van de partijen een appeldagvaarding uitbrengt. De andere partij mag dan tijdens het hoger beroep voor het eerst uitspreken dat hij/zij zich ook niet met het vonnis kan verenigen. Dat dit pas na het verstrijken van de appeltermijn gebeurt, staat de wet nadrukkelijk toe.

Uitzondering 3: het kort geding

Sommige kwesties kunnen geen uitstel dulden. Een “gewone” bodemprocedure neemt dan te veel tijd in beslag. In dergelijke gevallen, waarin sprake is van een spoedeisende situatie, kan de Rechtbank, op vordering van de eiser, een voorlopige voorziening bij voorraad geven.
De beroepstermijn tegen een kort geding-vonnis is beduidend korter dan de “gewone” beroepstermijn, namelijk vier weken.

Ook in dat geval geldt dat de beroepstermijn aanvangt op de eerste dag nadat het vonnis gewezen is en dat de beroepstermijn wordt verlengt wanneer deze eindigt op een zaterdag, zondag of algemeen erkende feestdag.

Let op!: strikte toepassing en ambtshalve toetsing van appeltermijnen

Het is van groot belang om bij beroepstermijnen goed op te letten. Niet alleen passen rechters deze termijnen (met enkele uitzonderingen daargelaten) strikt toe, maar bovendien moet de rechter deze ambtshalve toepassen, wat wil zeggen dat de rechter zelf moet controleren of de appellant tijdig in appel gekomen is, ook wanneer de andere partij daar niets over stelt.